
Geen belang bij verzet tegen ondergrondse kabel
0 Reacties
/
Mocht Enexis een kabel leggen zonder toestemming van opstalgerechtigde KEM? Ja, zo oordeelde de rechtbank Oost-Brabant op 21 april 2021 (ECLI:NL:RBOBR:2021:1816). De kabel is zo diep aangelegd, dat KEM geen belang heeft zich daartegen te verzetten (artikel 5:21 lid 2 BW). Enexis heeft niet onrechtmatig gehandeld.

Beperkte toets gedoogplicht BP: minder belemmerend alternatief ‘binnen het perceel’
Het werk waarvoor een gedoogplicht wordt opgelegd mag niet meer belemmering in het gebruik van de onroerende zaak brengen dan redelijkerwijs nodig is. Het hof toetst uitsluitend of er 'binnen het perceel' een minder belemmerend alternatief voor handen is.

Gedoogplicht uitvoerbaar bij voorraad, afwijzing schorsingsverzoek
De exploitant van een vakantiepark weigerde medewerking aan de aansluiting van vakantiewoningen op het elektriciteitsnetwerk van Liander, waarop een gedoogplicht is opgelegd op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht. De exploitant heeft daarop de rechtbank Noord-Nederland verzocht om schorsing van de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het werk, maar dat verzoek is afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.

Gedoogplicht ondanks afspraken met Gasunie
Ondanks de afspraak met Gasunie dat een ‘afsluiterschema’ zou worden verplaatst naar het kavelpad, is het afsluiterschema opnieuw in het agrarische perceel zelf aangebracht. Daarvoor is vervolgens een (intussen onherroepelijke) gedoogplicht opgelegd op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Gasunie hoeft daarom niet tot verplaatsing over te gaan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kent evenmin een vergoeding toe voor schade als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van Gasunie. Artikel 14 BP kent een exclusieve rechtsgang voor de bedoelde schade.

Aanbod standaardovereenkomst TenneT voldoende minnelijke poging
Opnieuw blijkt dat het minnelijk overleg voorafgaande aan de oplegging van een gedoogplicht op grond van de BP terughoudend getoetst wordt. De Afdeling oordeelt dat er geen rechtsregel is die voorschrijft dat in de onderhandelingen over de vestiging van een opstalrecht gestreefd moet worden naar een resultaat dat vergelijkbaar is met de rechtsverhouding die ontstaat door een gedoogplicht.

Schadeloosstelling gedoogplicht BP niet naar analogie Onteigeningswet
Het Gerechtshof Den Haag heeft een opmerkelijk arrest gewezen over de wijze waarop de schadeloosstelling moet worden begroot die het gevolg is van een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP). Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch overwoog in zijn arrest van 16 juni 2009 dat ‘de BP voorziet in een (…) financiële compensatie die qua karakter en resultaat vergelijkbaar is met een door de Onteigeningswet verzekerde schadeloosstelling’. Daarentegen oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat ‘nu er geen sprake is van onteigening in de zin van de Onteigeningswet er evenmin grond is de schade te begroten aan de hand van of naar analogie van de Onteigeningswet’.

Onderhandelen over gedoogplicht
De Afdeling geeft enkele vingerwijzingen over de minnelijke onderhandelingen over het opleggen van een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Gedoogplicht: VarioHippique, part II
Aan VarioHippique is een gedoogplicht op grond van de belemmeringenwet Privaatrecht opgelegd ten behoeve van de 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Beverwijk en Vijfhuizen. De Afdeling heeft in de uitspraak van 22 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:752) geoordeeld dat de belangen van VarioHippique geen onteigening vorderden

Opnieuw gedoogplicht Randstad 380 kV VarioHippique
Opnieuw gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht voor VarioHippique. De verzochte voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Gedoogplichten: vorderen belangen onteigening?
Een voorwaarde voor het kunnen opleggen van een gedoogplicht…