Vernietiging ex artikel 26 Wvg disproportioneel

De gemeente Borne verzocht om vernietiging van een overeenkomst tot verkoop en hypotheekverstrekking ingevolge artikel 26 Wvg. Dat het voorkeursrecht intussen was vervallen, staat op zichzelf niet aan toewijzing van dat verzoek in de weg. Toch wijst de rechtbank Overijssel het verzoek af (ECLI:NL:RBOVE:2018:524). Nu concreet zicht op realisering van woningbouw ontbreekt en de eigenaren al zeventien jaar worden belemmerd in het recht tot verkoop aan derden acht de rechtbank vernietiging disproportioneel.

Feiten

In 2007 heeft de eigenaar van percelen grond, destijds belast met een gemeentelijk voorkeursrecht, overeenkomsten tot verkoop en hypotheekverstrekking gesloten met Mega Projecten B.V. Het voorkeursrecht van de gemeente Borne was intussen al geruime tijd vervallen, maar dat heeft de gemeente niet belemmerd de rechtbank om nietigverklaring te verzoeken van de overeenkomsten, als bedoeld in artikel 26 Wvg.

Algemeen belang bij vernietiging ex 26 Wvg

Niet in geschil is dat het vervallen van het voorkeursrecht niet in de weg hoeft te staan aan een verzoek tot nietigverklaring. Wel wordt betwist dat de gemeente belang heeft bij dat verzoek, nu zij door nietigverklaring niet in een betere positie kan komen te verkeren. De eigenaar was immers door het vervallen al vrij het perceel te vervreemden of te bezwaren. De rechtbank oordeelt echter dat dit standpunt niet kan worden gevolgd en verwijst daarvoor naar de wetsgeschiedenis en het arrest van de Hoge Raad van 23 maart 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BV0608). Niet een concreet, ten tijde van het doen van het verzoek geldend belang van de gemeente in de zin van artikel 3:303 BW is bepalend, maar het algemene belang van de gemeente. Dat algemene belang is gelegen in de effectieve (dreigende) werking die uitgaat van de systematiek van artikel 26 Wvg, inhoudende het bestaan van een voortdurend vernietigingsrisico met betrekking tot rechtshandelingen waarmee kennelijk wordt beoogd aan de voorkeurspositie van de gemeente afbreuk te doen. De gemeente had voldoende toegelicht hoe het tegengaan van prijsopdrijving c.q. de financiële haalbaarheid van de toekomstige (wijk)ontwikkeling onderdeel uitmaken van het gemeentelijk belang, naast het belang van de voorkeurspositie wat betreft vergroting van de verwervingsmogelijkheden en het waarborgen van de gemeentelijke regiefunctie.

Verzoek niet verjaard of in strijd met rechtszekerheid

Ter zake van het standpunt van de eigenaar dat de mogelijkheid om te verzoeken om nietigverklaring uit een oogpunt van rechtszekerheid onderworpen behoort te zijn aan verjarings- en vervaltermijnen, overweegt de rechtbank dat artikel 26 lid 2 Wvg een verjaringstermijn bevat. De korte verjaringstermijn van 8 weken biedt voldoende en snelle rechtszekerheid. Dat voor de werking van de verjaringstermijn wel is vereist dat zaken door de eigenaar niet bewust aan het daglicht c.q. de kennis van de gemeente worden onttrokken, maakt dat niet anders. Optredende onzekerheid kan in zo’n geval niet aan de gemeente worden tegengeworpen.

Nietigverklaring disproportioneel

Het voorgaande ten spijt achtte de rechtbank het in dit geval disproportioneel om de rechtshandelingen te vernietigen. De eigenaar had betoogd dat in het licht van artikel 1 Eerste Protocol – het proportionaliteitsvereiste – dat, zo een gerechtvaardigd doel bij de gevraagde nietigverklaring in het algemeen belang is gegeven, het onder de omstandigheden van dit geval disproportioneel is om de betreffende rechtshandelingen te vernietigen. Volgens de rechtbank was daarmee de vraag die ter beantwoording voorligt of aannemelijk is dat binnen een concreet afzienbare tijd de percelen daadwerkelijk voor woningbouw in aanmerking komen. De gemeente had betoogd dat vast staat dat de percelen voor woningbouw ontwikkeld zullen worden en dat binnen afzienbare tijd een planologisch kader daarvoor zal worden vastgesteld. Maar volgens de rechtbank zijn er nog teveel ‘mitsen en maren’ (cijfermatig, geografische spreiding, de (behoefte van) andere deelnemende gemeenten, ontwikkeling woningmarkt) om te concluderen dat woningbouw op deze percelen op redelijk korte termijn reëel is te achten. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat de eigenaren al zeventien jaar worden belemmerd in het recht om hun eigendom te verkopen aan anderen dan de gemeente en de door deze eigenaren aangevoerde financiële belangen bij het uitblijven van vernietiging. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank vernietiging van de rechtshandelingen disproportioneel.

De rechtbank wijst het verzoek van de gemeente daarom af.

 

Auteurs: Patrick Haccou en Jessica de Roos

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *