VEELGESTELDE VRAGEN ONLINE SEMINAR GRONDVERWERVING EN GEDOOGPLICHTEN PAS EN NATURA 2000

Het online seminar ‘Grondverwerving en gedoogplichten PAS en Natura 2000’ van dinsdag 21 november 2017, gepresenteerd door Carola van Andel en Jessica de Roos, is door velen gevolgd. Daarbij is goed gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tijdens het seminar live in een persoonlijke chat vragen te stellen aan moderatoren Bas ten Kate en Vera Textor.

Drie veel gestelde vragen zullen wij de komende periode op dit blog kort bespreken. Als eerste in de rij: hoe raakt een rechthebbende op de hoogte van aanstaande PAS dan wel andere Natura-2000 maatregelen op zijn grond?

Gevolgen beheerplan bruikbaarheid grond

Tijdens het seminar is onder meer behandeld dat voor de realisatie van in een Natura-2000 beheerplan opgenomen maatregelen niet alleen gebruik gemaakt kan worden van een gedoogplicht op grond van artikel 2.6 Wet natuurbescherming (Wnb) of het onteigeningsinstrument, maar tevens van andere instrumenten op grond van de Wnb. Een voorbeeld hiervan is de aanschrijvingsbevoegdheid uit artikel 2.4 Wnb.

Tegen deze achtergrond kan een beheerplan grote impact hebben op de bruikbaarheid van gronden van eigenaren of andere rechthebbenden. In dit kader kregen wij meerdere vragen over de wijze waarop een rechthebbende kan nagaan of voor zijn grond een beheerplan is vastgesteld. Een andere vraag is of een gedoogplicht ex art. 2.6 Wnb in de openbare registers is opgenomen.

Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen

Om met die laatste vraag te beginnen: de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) regelt in welke gevallen door de overheid opgelegde beperkingen op een onroerende zaak moeten worden ingeschreven bij het Kadaster.

Het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wijst de betreffende beperkingsbesluiten aan. In Hoofdstuk III onder Wet natuurbescherming staan de volgende besluiten opgesomd:

– (artikel 2.1, eerste lid) aanwijzing door de Minister van Economische Zaken van een gebied als Natura 2000-gebied;

– (artikel 2.11, eerste lid) aanwijzing door de Minister van Economische Zaken van een gebied als bijzonder nationaal   natuurgebied;

– (artikel 4.2, derde lid) bij besluit van gedeputeerde staten of de Minister van Economische Zaken (krachtens artikel 1.3, vijfde lid) opgelegd verbod op het vellen van houtopstanden.

Van de besluitvorming die nodig is om de in een beheerplan omschreven maatregelen te realiseren en aldus instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 te borgen is derhalve alleen het besluit dát een gebied wordt aangewezen als een Natura 2000-gebied opgenomen in de registers.

Beheerplan en gedoogplicht niet opgenomen in Wkpb

Het beheerplan en de gedoogplicht op grond van art. 2.6 Wnb staan niet in de Wkbp genoemd. Voor de gedoogplicht is dat ook niet vreemd, nu dit een gedoogplicht ex lege betreft.

Voor het beheerplan werd artikel 19a lid 2 Natuurbeschermingswet 1998 (oud) overleg met de eigenaars, gebruikers en andere belanghebbenden voorgeschreven alvorens dit beheerplan kon worden vastgesteld. Aangenomen werd dat aan deze verplichting werd voldaan als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) op de besluitvorming werd toegepast. In de corresponderende bepaling in de huidige Wet natuurbescherming (art. 2.3) wordt dit overleg dan ook niet meer genoemd maar wordt enkel de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaard en aangegeven dat een ieder zienswijzen kunnen indienen tegen het ontwerpbesluit om een beheerplan vast te stellen.

Hoe raakt een rechthebbende op de hoogte?

Voor een rechthebbende is het ten eerste van belang zich ervan te vergewissen of zijn grond in of nabij een Natura-2000 gebied ligt. Vervolgens is een rechthebbende gelet op het voorgaande vooral aangewezen op de informatieverstrekking vanuit de bevoegde gezagen, zoals het Provincieblad of de provinciale websites. Indien een beheerplan wordt uitgewerkt in een ruimtelijk plan, kan een rechthebbende deze plannen ook via ruimtelijkeplannen.nl raadplegen.

Tot slot geldt voor de gedoogplicht op grond van artikel 2.6 lid 4 Wnb dat de rechthebbende eerst een kennisgeving ontvangt alvorens daadwerkelijk handelingen op zijn grond worden verricht. In een volgend blogbericht wordt meer aandacht aan deze kennisgeving besteed naar aanleiding van andere vragen tijdens het online seminar

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *