PROCEDEREN IN TIJDEN VAN CORONA

Tijdens persconferenties over corona heeft premier Rutte meermaals duidelijk gemaakt dat de terugkeer naar een samenleving zonder corona beperkingen een lange adem zal vergen: “We zullen met elkaar moeten zoeken naar het nieuwe normaal, in de 1,5-meter-samenleving.” Wat betekent dat voor onteigeningsprocedures?

ADMINISTRATIEVE FASE

Ook de medewerkers van de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat zijn gewoon thuis aan het werk. Stukken voor aanstaande administratieve procedures kunnen op de gebruikelijke manier worden voorgehouden aan de Corporate Dienst bij wijze van voortoets. In lopende administratieve onteigeningsprocedures worden reclamanten telefonisch gehoord. De wet en Handreiking bieden hier ook ruimte voor. In de administratieve procedure hoeven de corona maatregelen daarom niet tot problemen of vertraging te leiden.

Wel zal het onderhandelen voorafgaande en tijdens de administratieve fase door de beperkingen vanwege Corona lastiger zijn. Lastig, maar niet onmogelijk. Zie ook de bijdrage over Minnelijk overleg en Corona op dit blog.

GERECHTELIJKE FASE

Voor de gerechtelijke fase is de Tijdelijk afwijkende regeling voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis relevant. Hierin is bepaald dat tot nader order geen mondelinge behandelingen in aanwezigheid van partijen zullen plaatsvinden, terwijl reeds geplande mondelinge behandelingen worden aangehouden in ieder geval tot en met 28 april 2020. Onze ervaring is dat aanvankelijk vanwege deze richtlijn descentes en pleidooien inderdaad werden afgelast en uitgesteld. Dat zou grote gevolgen hebben voor het moment waarop over de gronden kan worden beschikt, waardoor planningen niet gehaald worden.

Nu de regering kenbaar heeft gemaakt dat de samenleving moet leren leven met het aanhouden van een onderlinge afstand van 1,5 meter, kijken rechtbank op welke wijze zij hun beleid kunnen aanpassen. De eigen regelingen bieden daar ook ruimte voor.

Zo kan partijen gevraagd worden of zij kunnen instemmen met een schriftelijke procedure in plaats van een mondelinge behandeling als hiervoor bedoeld. In het geval van een descente kan gedacht worden aan de mogelijkheid dat het uitwisselen van standpunten ten overstaan van deskundigen, dat gebruikelijk plaatsvindt voorafgaande aan de bezichtiging van hetgeen ter onteigening is aangewezen, schriftelijk geschiedt en dat bij de bezichtiging slechts een beperkt aantal personen aanwezig is. Inmiddels hebben wij bericht ontvangen dat in enkele procedures de rechtbank inderdaad voor deze aanpak kiest.

Onteigeningen als urgente zaken?

Zijn niet alle partijen tot een schriftelijke procedure bereid, dan biedt de Algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak voldoende ruimte om de procedure toch voort te zetten. Deze algemene regeling maakt een onderscheid tussen zeer urgente zaken, overige urgente zaken en reguliere zaken. Zeer urgente zaken zullen steeds worden behandeld. Onteigeningsprocedures worden echter niet als zeer urgent beschouwd.

Urgente zaken zijn “in ieder geval” zaken waarvan naar het oordeel van de rechter de mondelinge behandeling niet kan worden uitgesteld tot na 28 april 2020 en waarin geen overeenstemming kan worden bereikt over schriftelijk afdoen. De lijst van urgente zaken die in de regeling is opgenomen vermeldt niet de onteigeningsprocedure, maar de regeling vermeldt nadrukkelijk dat de lijst niet limitatief is. Er is ook veel voor te zeggen om onteigeningsprocedures in beginsel als urgent te beschouwen. Dat is in elk geval in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever, die in artikel 24 Onteigeningswet heeft gestipuleerd dat de rechtbank “zaken aangaande onteigening ten algemenen nutte behandelt, vóór elke andere”. Bovendien is de onteigening meestal het sluitstuk van een langdurige voorbereiding van een ruimtelijk project, waarvan het algemeen belang door het bestuur is vastgesteld en door de rechter in veel gevallen aannemelijk is bevonden. Vertraging van de onteigeningsprocedure zorgt daardoor vrijwel steeds ook voor een vertraging in de uitvoering van het project, hetgeen afbreuk doet aan het algemeen belang dat met het project wordt nagestreefd.

Tenslotte kunnen ook reguliere zaken “die zich hier naar het oordeel van de rechter voor lenen” behandeld worden “afhankelijk van de beschikbare capaciteit van de desbetreffende rechtbank”. Wanneer de rechter niet zou willen aannemen dat een onteigeningsprocedure vanwege zijn aard urgent is, kan dat mogelijk voor het specifieke geval wel worden aangetoond.

In onze praktijk hebben wij inmiddels ook een voorbeeld waarin de rechtbank een zitting via Skype laat plaatsvinden.

De laatste stand van zaken volgens rechtspraak.nl is dat vanaf 11 mei op beperkte schaal rechtszaken weer in fysieke aanwezigheid van procespartijen en verdachten in de zittingszaal worden behandeld. Het gaat om zaken waarin de fysieke aanwezigheid van procespartijen onmisbaar wordt geacht. Strafzaken, jeugd(straf)zaken en familiezaken hebben daarbij prioriteit.

CONCLUSIE

De corona maatregelen hebben vooralsnog weinig invloed op de lengte van de administratieve fase van de onteigeningsprocedure, maar kunnen de gerechtelijke fase wel verlengen. Het in verband met corona vastgestelde bijzonder procesreglement zou echter voldoende ruimte moeten geven om vertraging in de gerechtelijke fase te beperken. We zien dat rechtbanken steeds meer op zoek gaan naar mogelijkheden om zittingen (al dan niet via video) toch doorgang te laten vinden.

MEER WETEN?

Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neemt u dan contact op met Bas ten Kate, onteigeningsadvocaat (t: +31 (0)6 53 18 12 14 of e: bas.tenkate@nysingh.nl).

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *