1 april: Minister trekt Aanvullingswet grondeigendom niet in na kritiek seminar VOA en VvOR

Op 1 april heeft de Minister niet bekend gemaakt dat de Aanvullingswet grondeigendom per direct wordt ingetrokken bij de Tweede Kamer.

Hopelijk ziet de Minister in deze 1 april grap (mede) aanleiding om aan de slag te gaan met de kritiek die op de nieuwe onteigeningsprocedure is geuit tijdens het seminar van de Vereniging van Onteigeningsadvocaten (VOA) en de Vereniging voor Onteigeningsrecht (VvOR) afgelopen 21 maart in De Munt in Utrecht.

Of de beoogde ingangsdatum voor de Omgevingswet (1 januari 2021) wordt gehaald blijft overigens ondanks het voorgaande nog steeds spannend.

Peiling

Tijdens het seminar werd na verschillende voordrachten en een paneldiscussie gepeild of de aanwezigen de nieuwe onteigeningsprocedure een verbetering vonden ten opzichte van de huidige regeling. Bijna alle aanwezigen waren het niet met deze stelling eens. Gestemd werd met handopsteken, hierdoor is een exact percentage lastig te geven. Tussen de 95% en 98% van alle aanwezigen vindt de nieuwe voorgestelde procedure een verslechtering. In onderstaand bericht vat ik op persoonlijke titel de kritiek die tijdens het seminar van de VOA en de VvOR is geuit samen. Officiële berichtgeving vanuit deze verenigingen volgt nog.

Kroonprocedure vervalt

Dat in een moderniserende wetgevingsoperatie de procedure bij de Kroon vervalt, ligt volgens vele aanwezigen in de rede. Een groot gemis in de nieuwe onteigeningsprocedure is evenwel de continuïteit en de eenduidige lijn in beslissingen omtrent de onteigening die het resultaat zijn van de huidige Kroonprocedure. Hierbij werd ook de voortoets van de onteigeningsstukken door de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat genoemd. De verwachting van de praktijk is dat als straks de diverse bevoegde gezagen onteigeningsbeschikkingen gaan nemen een diffuus beeld ontstaat. Bovendien worden meer fouten in beschikkingen verwacht. De vraag is hoe de verschillende bestuursrechters hiermee om gaan en of dit de rechtszekerheid van de rechthebbenden ten goede komt.

Onduidelijkheid over wijze toetsen bestuursrechter

In het verlengde hiervan geeft de wijze waarop de bestuursrechter de onteigeningsbeschikking gaat toetsen nog de nodige onzekerheid. De Memorie van Toelichting geeft aan dat de rechter ex nunc zou moeten gaan toetsen, maar dit is niet in de wet opgenomen. In hoeverre verschilt deze toetsing van de huidige toetsing door de civiele rechter na het arrest Strijpse Kampen? Gaat de bestuursrechter vaak grijpen naar de bestuurlijke lus?

Procedure onteigening gaat langer duren

Met of zonder bestuurlijke lus, voor de praktijk is één ding duidelijk: de nieuwe onteigeningsprocedure gaat langer duren. Op dit vlak was veel kritiek. Vaker dan nu het geval is, zal in twee gerechtelijke instanties over de onteigening worden geoordeeld. Anders dan bij de Hoge Raad geldt voor het procederen bij de bestuursrechter geen verplichte procesvertegenwoordiging. Daar komt bij dat in het nieuwe systeem de kosten voor deze procedure voor vergoeding in aanmerking komen.

Een enkele aanwezige gaf nog tegengas door op te merken dat vanuit de praktijk toch juist om meer rechtsbescherming werd gevraagd ten opzichte van de consultatieversie van de Aanvullingswet grondeigendom. “Als je rechtsbescherming wil, kan je het krijgen” is dan kennelijk de gedachte. Hier moet tegenin worden gebracht dat de (planologische) procedure waar de eigenlijke beslissing over de toekomst van iemands eigendom wordt genomen, de procedure rondom bijvoorbeeld een omgevingsplan, slechts beroep in één instantie, bij de Afdeling, kent. Het ligt voor de hand bij deze systematiek aan te sluiten.

Géén comparitie na aanbrengen

De hele zaal was het ook snel eens over de voorgestelde comparitie na aanbrengen: schrappen in de nu voorgestelde vorm en samen laten vallen met de descente. Gevreesd wordt dat een mondelinge behandeling bij de rechtbank voorafgaand aan de descente zorgt voor “verdiepen van de loopgraven”. Een plaatsopneming kan juist wat meer beweging geven in een vastgelopen minnelijk overleg door bijvoorbeeld de rechtbankdeskundigen om een (mondeling) voorlopig oordeel te vragen.

Civiele rechter wordt gemist

Tot slot wordt door menigeen de beslissing van de civiele rechter omtrent de onteigening gemist. In het huidige systeem kan het onteigeningsvonnis van de civiele rechter worden ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster. In de nieuwe situatie is daar naast een onherroepelijk oordeel van de bestuursrechter ook nog een onteigeningsakte van de notaris voor nodig. Leerstellig past een beslissing over de ontneming van de eigendom beter bij de civiele rechter dan bij de bestuursrechter.

In de nieuwe onteigeningsprocedure zijn straks twee rechters betrokken. Voor een belangrijk delen lopen deze procedures naast elkaar. Was het niet efficiënter geweest de hele procedure bij de civiele rechter neer te leggen? Wellicht kan bij behandeling van het wetsvoorstel nog inspiratie worden geput uit de bespiegelingen van Bas ten Kate in het preadvies voor de Vereniging voor Bouwrecht uit 2000 over onder meer deze mogelijkheid.

Hoe verder?

Volg ons blog, wij houden u -ook na 1 april- op de hoogte!

Online seminar Aanvullingswet grondeigendom gemist?

Wilt u het online seminar over de Aanvullingswet grondeigendom terugkijken of de presentatie nalezen? Neem contact met Carola van Andel op voor de sheets en de terugkijklink.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *