Koninklijke Besluiten gepubliceerd in april 2018

In de maand april 2018 zijn de volgende Koninklijke Besluiten gepubliceerd:

  • KB van 14 februari 2018 (nr. 2018000262), Onteigeningsplan Verbreding N366 tussen Alteveer en Stadskanaal in de gemeente Pekela, Titel II
  • KB van 21 maart 2018 (nr. 2018000513), Onteigeningsplan Reconstructie A16/N3/N217 in de gemeente Dordrecht, Titel II
  • KB van 21 maart 2018 (nr. 2018000515), Onteigeningsplan Rotonde N211 in de gemeente Westland, Titel II
  • KB van 21 maart 2018 (nr. 2018000514), Onteigeningsplan Realisering nieuw weggedeelte A16 Rotterdam The Hague Airport – knooppunt Terbregseplein en reconstructie A13/A20/A16 in de gemeenten Rotterdam en Lansingerland, Titel II
  • KB van 28 maart 2018 (nr. 2018000574), Onteigeningsplan Braassemerland, deelgebied De Poelen, gemeente Kaag en Braassem.
Zelfrealisatie

Vanwege een beroep op zelfrealisatie acht de Kroon het verzoek van de raad van de gemeente Kaag en Braassem prematuur om gronden ter onteigening aan te wijzen. In deze afzonderlijke bijdrage staat Jessica de Roos uitgebreid stil bij de betreffende feiten en omstandigheden en de overwegingen van de Kroon.

Onbekende pachter/huurder

Het KB Realisering nieuw weggedeelte A16 geeft een duidelijk voorbeeld van de manier waarop de Kroon omgaat met reclamanten die geen informatie over derde belanghebbenden verstrekken en vervolgens in een zienswijze gewag maken dat de verzoeker om onteigening deze derde belanghebbenden ten onrechte over het hoofd heeft gezien. De Kroon overweegt:

“indien en voor zover in deze aangelegenheid al ten onrechte verzuimd is de pachter van de onroerende zaken van reclamant dan wel de huurder een kennisgeving toe te zenden (…), dit niet het gevolg is van een gebrek aan onderzoek aan de zijde van verzoeker, maar veroorzaakt wordt door het nalaten van reclamant de door verzoeker bij hem opgevraagde informatie (tijdig) te verstrekken.” 

Onteigeningslijst

Soms bestaat onduidelijkheid over de aanduiding die op de onteigeningslijst wordt gehanteerd. Dit was ook het geval bij het KB Reconstructie A16/N3/N217. De onteigeningslijst vermelde ‘Wonen terrein (grasland)’, terwijl het volgens de reclamant in werkelijkheid zijn tuin betreft.

De Kroon geeft nog eens aan dat de omschrijving op de onteigeningslijst gelijk is aan de omschrijving in het kadastrale uittreksel. Ingevolge de Onteigeningswet dienen de openbare registers van het KB als grondslag voor de administratieve onteigeningsprocedure. Tijdens de hoorzitting neemt de verzoeker eventuele zorgen weg door te bevestigen dat de taxatie gebaseerd is op de werkelijke situatie ter plaatse.

Overgenomen recht van erfpacht

De enige zienswijze tegen het ontwerp-KB Verbreding N366 tussen Alteveer en Stadskanaal was ingediend door ASR Levensverzekeringen N.V., bloot eigenaar van drie grondplannummers. De provincie Groningen was erin geslaagd minnelijk overeenstemming te bereiken met de erfpachter. ASR geeft in de zienswijze aan in dit verband toestemming te hebben gegeven dat het recht van erfpacht op de betreffende gronden aan de provincie werd verkocht. Hier heeft ASR de voorwaarde aan verbonden dat de provincie in de rechten van de erfpachter zou treden en dat de provincie (pas) na ommekomst van de erfpachttermijn de blote eigendom voor een geïndexeerde hoofdsom van ASR kon kopen. De provincie heeft zich volgens ASR aan deze voorwaarden geconformeerd, nu deze in de akte van levering van het recht van erfpacht zijn opgenomen. Om die reden is volgens ASR overeenstemming over de verwerving van de blote eigendom en daarmee geen noodzaak voor onteigening.

De Kroon geeft aan dat in de administratieve onteigeningsprocedure geen ruimte is om zelfstandige uitspraken te doen over de door ASR aangehaalde bepalingen in de overeenkomst. Evenmin is de Kroon bevoegd om te oordelen of de provincie inderdaad gehouden is pas in 2024 (na ommekomst van de erfpachttermijn) de blote eigendom te kopen. Deze vragen moeten  worden voorgelegd aan de civiele rechter. De Kroon besluit als volgt:

“Gelet op de geschetste gang van zaken moet worden onderkend dat verzoeker nog niet kan beschikken over de voor de realisering van het werk van reclamante benodigde onroerende zaken. Verder overwegen Wij dat tijdige eigendomsverkrijging van de blote eigendom van de onroerende zaken van reclamante niet alleen noodzakelijk is om het werk te kunnen uitvoeren, maar ook om de veilige en ongestoorde ligging van dit werk te waarborgen. Gelet op de urgentie van de uitvoering van het werk en de omstandigheid dat, zonder aanwijzing ter onteigening, de tijdige verkrijging door de verzoeker van de benodigde grond onzeker is, moet dan ook naar Ons oordeel onderkend worden dat aanwijzing ter onteigening noodzakelijk blijft.”

Uit het KB wordt niet met zoveel woorden duidelijk of ASR vooruitlopend op de eigendomsoverdracht ook de provincie zou toestaan het werk aan te leggen. De Kroon wijst daarentegen wel op het belang van de provincie om als eigenaar “de veilige en ongestoorde ligging van het werk te kunnen waarborgen”. Deze afweging kan tevens een rol spelen bij de vraag of gebruik dient te worden gemaakt van het onteigeningsinstrument of kan worden volstaan met een gedoogplicht.

Meer lezen over de gepubliceerde KB’s in 2018?

Koninklijke Besluiten gepubliceerd in januari 2018

Koninklijke Besluiten gepubliceerd in februari 2018

Koninklijke Besluiten gepubliceerd in maart 2018

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *