Koninklijk besluit gepubliceerd in maart 2020
In maart 2020 is het volgende Koninklijk Besluit gepubliceerd:
- KB van 23 januari 2020, nr. 2020000141 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Hulst krachtens artikel 72a van de onteigeningswet (onteigening voor de reconstructie van de N258 Absdaalseweg Absdale-Hulst, met bijkomende werken), Titel IIa.
Tegen het ontwerp-KB is een zienswijze naar voren gebracht. Reclamanten stellen dat sprake is van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat de noodzaak voor onteigening ontbreekt.
Geen sprake van onzorgvuldig handelen
Volgens reclamanten heeft de provincie Zeeland onzorgvuldig gehandeld omdat zij een aantal zaken onjuist zou hebben weergegeven in haar biedingsbrief. Dat zou volgens hen onterecht het beeld schetsten dat zij niet bereid zijn om minnelijk overeenstemming te bereiken. Zij stellen onder andere dat een in de brief genoemd gesprek niet heeft plaatsgevonden. Tijdens de hoorzitting is echter gebleken dat dit gesprek wel degelijk heeft plaatsgevonden. Reclamanten hebben dit zienswijzepunt daarom ingetrokken.
De Kroon overweegt dat de provincie in haar brief aankondigde dat zij de administratieve onteigeningsprocedure zal starten omdat zij de gronden van reclamanten nodig heeft om het project te kunnen afronden. De provincie zet in de brief de gevolgde en te volgen stappen uiteen, brengt een aanbod in geld uit en laat weten dat zij reclamanten geen geschikt ruilvoorstel kan doen omdat er geen ruilgrond beschikbaar is. Dat partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over grondruil wil niet zeggen dat de provincie in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld en dat de noodzaak voor de onteigening ontbreekt. De Kroon kan reclamanten dan ook niet volgen in hun betoog.
Noodzaak voor onteigening en minnelijk overleg
Reclamanten betogen verder dat er geen noodzaak is om de gronden ter onteigening aan te wijzen omdat zij nog steeds bereid zouden zijn om minnelijk overeenstemming te bereiken.
Bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening toetst de Kroon het minnelijk overleg. Onteigening is een uiterste middel en mag pas worden ingezet als het minnelijk overleg voor het begin van de administratieve onteigeningsprocedure niet tot overeenstemming heeft geleid. Het minnelijk overleg moet starten vóór de terinzagelegging van de onteigeningsstukken en moet concreet en serieus zijn. Dit betekent dat een formeel bod moet zijn gedaan en genoegzaam is vast komen te staan dat het overleg voorlopig niet tot eigendomsoverdracht zal leiden.
Volgens de Kroon was ten tijde van het onteigeningsverzoek aannemelijk dat het minnelijk overleg voorlopig niet tot eigendomsoverdracht zou leiden. In 2016 en 2017 hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden, waarna de provincie reclamanten in 2018 een concreet voorstel voor ruilgrond deed. Reclamanten stelden echter voorwaarden aan het ruilvoorstel waaraan de provincie niet kon voldoen. Bij brief van 3 oktober 2018 trok de provincie daarom het ruilvoorstel in, deed zij het aanbod in geld gestand en kondigde zij aan de onteigeningsprocedure binnenkort te starten. Bij brief van 3 januari 2019 verzocht de provincie reclamanten (nogmaals) om hun reactie. Op 26 februari 2019 deed de provincie reclamanten een laatste bod per brief en kondigde zij de administratieve onteigeningsprocedure aan. Bij e-mail van 23 april 2019 vroeg zij reclamanten wederom om een reactie, maar ook die bleef uit. Op 21 mei 2019 diende de provincie het verzoek om onteigening in bij de Kroon.
De Kroon oordeelt dat de provincie – gelet op het voorgaande – mocht overgaan tot de start van de administratieve onteigeningsprocedure. Daarbij speelt ook mee dat de provincie is gebonden aan haar op de urgentie van het werk toegespitste planning.
Schadeloosstelling in geld
Reclamanten wensen primair compensatie in grond te ontvangen. De Kroon overweegt dat de onteigeningswet schadeloosstelling in de vorm van compensatiegrond of andere oplossingen niet verplicht. Uitgangspunt is een volledige schadeloosstelling in geld.
Als een belanghebbende zijn voorkeur uitspreekt voor compensatiegrond of een andere oplossing, moet de onteigenende partij wel onderzoeken of dit mogelijk is. In het onderhavige geval heeft de provincie dat gedaan en een kavelruilcoördinator ingeschakeld. Partijen hebben veelvuldig overleg gevoerd om te komen tot een grondruil en daarnaast heeft de provincie een schadeloosstelling in geld geboden voor de benodigde gronden.
De Kroon overweegt dat de provincie de mogelijkheid van compensatiegrond heeft onderkend en onderzocht en zich heeft ingespannen om te komen tot een voorstel. De provincie heeft voldoende pogingen ondernomen om de benodigde gronden minnelijk te verwerven.
Gewassenschade niet in administratieve procedure
Vooruitlopend op de reconstructie van de weg heeft de provincie een sloot gedempt waarop het perceel van reclamanten afwatert. Reclamanten hebben hierdoor schade geleden. Partijen zijn hierover in gesprek en verschillen van mening over de hoogte van de schadevergoeding. De Kroon overweegt dat dit buiten de administratieve onteigeningsprocedure valt. Reclamanten kunnen deze schade langs civielrechtelijke weg proberen te verhalen op de provincie. Mogelijk kunnen zij ook een verzoek om nadeelcompensatie bij de provincie indienen.
Meer informatie?
Voor meer informatie over inzet van het onteigeningsinstrument, de onteigeningsprocedure of andere vragen over grondverwerving kunt u contact opnemen met Sharon Aaldering, T: 06 30 49 98 20 of E: sharon.aaldering@nysingh.nl.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!