Gedoogplicht ná uitvoering van de werkzaamheden

Oplegging van een gedoogplicht vijf jaar na uitvoering van de werkzaamheden is niet in strijd met artikel 5.24 lid 1 Waterwet of met het systeem van deze wet, zo heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld (ECLI:NL:RBROT:2022:8314).

Waar ging het om?

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft op 19 november 2019 een gedoogplicht opgelegd op grond van artikel 5.24 van de Waterwet voor het aanbrengen van een stalen damwand met groutankers op het perceel van eiseres. Naar aanleiding van gesprekken in 2009 en 2014 was het hoogheemraadschap in de veronderstelling dat mondeling toestemming was verleend voor het uitvoeren van de werkzaamheden. In 2017 heeft eiseres echter schriftelijk te kennen gegeven dat ze helemaal niet akkoord is gegaan met de werkzaamheden. Het werk was echter drie jaar eerder al gerealiseerd. Het was dan ook niet meer mogelijk om te voldoen aan het wettelijke vereiste dat, spoedeisende gevallen uitgezonderd, de gedoogplicht minimaal twee weken voor de uitvoering van het werk bekendgemaakt moet worden.

Eiseres verzet zich daarom tegen de gedoogplicht en heeft daartoe aangevoerd dat het opleggen van de gedoogplicht in strijd is met artikel 5.24 Waterwet en de bedoeling van de wetgever. Volgens haar was er geen sprake van een spoedeisende situatie. Daarnaast betoogt eiseres dat het hoogheemraadschap in strijd met artikel 3:3 Awb heeft gehandeld, nu het de bevoegdheid tot het opleggen van een gedoogplicht voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor die is verleend.

Artikel 5.24 Waterwet

In artikel 5.24 van de Waterwet is bepaald dat de beheerder van het waterlichaam rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken de verplichting kan opleggen om de aanleg of wijziging van een waterstaatwerk en de daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, 1) voor zover dat voor de vervulling van zijn taken redelijkerwijs nodig is en 2) wanneer naar zijn oordeel de belangen van die rechthebbenden onteigening niet vorderen. Het opleggen van een gedoogplicht kan alleen als toestemming van de rechthebbende ontbreekt. Artikel 5.21 lid 2 is overeenkomstig van toepassing: spoedeisende gevallen uitgezonderd, wordt de beschikking waarbij de gedoogplicht wordt opgelegd, ten minste twee weken voor aanvang van het onderzoek aan de rechthebbenden bekendgemaakt.

Oordeel rechtbank: onzorgvuldig, maar niet in strijd met 5.24 Waterwet

De rechtbank oordeelt dat het opleggen van een gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet na aanvang of afloop van de werkzaamheden in verband met de aanleg of wijziging van een waterstaatwerk niet in strijd is met dit artikel of met het systeem van de wet. Ook dan moet worden voldaan aan de voorwaarden die het artikel stelt aan de oplegging van een gedoogplicht.

In dit geval staat wél vast dat er uitdrukkelijk geen toestemming was verleend voor de plaatsing van de damwand met groutakkers op het perceel van eiseres. Dat het hoogheemraadschap dit niet eerder heeft ingezien en pas eind 2019, vijf jaar na de werkzaamheden, is overgegaan tot oplegging van een gedoogplicht is naar oordeel van de rechtbank onzorgvuldig. Daarbij merkt de rechtbank op dat eiseres hierdoor lange tijd in onzekerheid heeft moeten verkeren.

Eiseres heeft voorts terecht aangevoerd dat de termijn van twee weken uit artikel 5.21 lid 2 Waterwet niet in acht is genomen. Op het moment van oplegging van de gedoogplicht waren de werkzaamheden echter al lang voltooid. Twee weken van tevoren de werkzaamheden bekendmaken was dan ook geen mogelijkheid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het hoogheemraadschap deze schending met toepassing van artikel 6:22 Awb kunnen passeren.

De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wel, maar ziet in dit geval reden om de rechtsgevolgen in stand te laten. Dit betekent dat de gedoogplicht blijft gelden. Voor eiseres dreigt namelijk een verslechtering van haar situatie wanneer de besluit zijn werking zou verliezen. Het hoogheemraadschap wil in dat geval namelijk overgaan tot onteigening.  Het besluit tot oplegging van een gedoogplicht biedt bovendien een grondslag voor schadevergoeding op grond van de Waterwet., zo overweegt de rechtbank.

Eiseres zal deze uitkomst allicht niet voor ogen hebben gehad, maar bij ongedaanmaking van het werk, voor zover al mogelijk, en een eventuele onteigening voor de uitvoering van datzelfde werk lijkt niemand gebaat.

Meer weten?

Wilt u meer weten over de gedoogplichten of grondverwerving? Neem dan contact op met Jessica de Roos (+31 (0)6 51 38 50 02 /  jessica.deroos@nysingh.nl), Babette van Driel (+31 (0)6 57 44 45 68 / babette.vandriel@nysingh.nl) of één van onze andere specialisten.