Gedoogplicht ondanks afspraken met Gasunie

Ondanks de afspraak met Gasunie dat een ‘afsluiterschema’ zou worden verplaatst naar het kavelpad, is het afsluiterschema opnieuw in het agrarische perceel zelf aangebracht. Omdat vervolgens een gedoogplicht ingevolge de BP is opgelegd, hoeft Gasunie niet tot verplaatsing over te gaan. Het hof kent evenmin een schadevergoeding toe vanwege de bijzondere rechtsgang die artikel 14 BP daarvoor biedt.

Afspraken met Gasunie

Dit arrest van 11 september 2018 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2018:8108) is de zoveelste gerechtelijke uitspraak over deze casus waarin Gasunie afspraken niet is nagekomen.

Wat was er aan de hand? Gasunie heeft in het verleden gasleidingen en een ‘afsluiterschema’ in een agrarisch perceel aangebracht om de achterliggende regio van gas te voorzien. Een afsluiterschema is een ondergronds aangebracht samenstel van afsluiters afgedekt met een betonplaat. Partijen hadden een overeenkomst gesloten, waarbij was afgesproken dat het nieuw te plaatsen afsluiterschema in (onder) het kavelpad (dat langs het perceel loopt) en niet in het perceel zou worden aangelegd.

Gedoogplicht

Niettemin heeft Gasunie het afsluiterschema vervolgens toch in het perceel aangelegd en de Minister verzocht daarvoor een gedoogplicht op te leggen ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP). Die beschikking is onderwerp geweest van bezwaar, beroep en hoger beroep. Daarnaast heeft de rechthebbende het hof eerder tevergeefs verzocht de gedoogbeschikking te vernietigen op grond van artikel 4 lid 1 BP. De beschikking is intussen echter onherroepelijk en heeft formele rechtskracht.

Beperkte werking?

De rechtbank had in eerste aanleg Gasunie bevolen het werk te verplaatsen naar het kavelpad onder de voorwaarde dat de gedoogbeschikking onherroepelijk zou worden vernietigd. Tot een vernietiging is het dus echter nooit gekomen. De rechthebbende heeft in deze civiele procedure betoogd dat de werking van de gedoogbeschikking beperkt is, in die zin dat die slechts zou inhouden dat het afsluiterschema alleen gedoogd hoeft te worden zolang niet onherroepelijk is beslist op de vordering tot verwijdering daarvan.

Daarin gaat het hof niet mee. In de eerste plaats acht het in dat kader van belang dat uit de beschikking blijkt dat onder ogen is gezien dat het werk reeds was aangebracht en dat de rechthebbende verplaatsing wenste. Geoordeeld is vervolgens dat het belang bij verplaatsing niet opweegt tegen de kosten en gevolgen daarvan.

Ook in het wettelijk systeem kan geen grondslag worden gevonden voor de stelling van de rechthebbende. Integendeel, het wettelijk systeem houdt in dat de eventuele erkenning door de civiele rechter van het door de belanghebbende ingeroepen recht niet tot gevolg kán hebben dat die rechter beveelt het werk te verwijderen. Dat zou in strijd zijn met het in de onherroepelijke gedoogbeschikking erkende publieke belang bij het handhaven van dat werk. De bevoegdheid van de civiele rechter is derhalve in zoverre beperkt.

Schadevergoeding

De rechthebbende heeft ook schadevergoeding gevorderd. Daarover overweegt het hof dat artikel 14 lid 1 BP voorziet in een volledige schadevergoeding. Het was niet gebleken dat de rechthebbende een andere schadevergoeding op het oog had dan bedoeld in dat artikel. Het bestaan van de bijzondere rechtsgang van artikel 14 lid 1 BP maakt dat voor het hof niet voor de hand ligt dat de rechthebbende in deze procedure de schadevergoeding heeft willen vorderen waarop zij in die afzonderlijke rechtsgang aanspraak kan maken. Daarop wijst ook de formulering van de vordering. Kennelijk zag die uitsluitend op schade die het gevolg is van de toerekenbare tekortkoming van Gasunie voor zover die schade niet in aanmerking komt voor vergoeding in het kader van de procedure ex artikel 14 lid 1 BP. Van een dergelijke, andere of resterende, schade is niet gebleken. Daarop strandt de vordering.

Een en ander laat onverlet dat de rechthebbende bij het uitblijven van minnelijke overeenstemming over schadevergoeding, de vordering tot schadevergoeding aan de kantonrechter kan voorleggen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *