Wederbelegging en wederaankoop
0 Reacties
/
Wanneer kan een onteigende aanspraak maken op vergoeding van kosten van wederbelegging? En wanneer op kosten van wederaankoop? En wat is eigenlijk het verschil tussen beide kostensoorten? Een grondeigenaar in Tiel ging eerst voor het één en toen voor het ander, maar ontving uiteindelijk niets.
Wijziging van de erfdienstbaarheid in algemeen belang: volledige schadeloosstelling
Bespreking van het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 7 juli 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:5283). Volledige schadeloosstelling bij wijziging van de erfdienstbaarheid in het algemeen belang van waterveiligheid door aanleg van een nevengeul.
Verrekenbaar voordeel bij verval van pacht overblijvende
Buitenring Parkstad Limburg: uitspraak rechtbank schadeloosstelling, verval van pacht op het overblijvende leidt tot verrekenbaar voordeel.
Hedwigepolder: toch geen onteigening als alle andere?
Vonnis schadeloosstelling Hedwigepolder: moet eigenaar vanwege zijn bijzondere positie ook bijzonder te worden behandeld?
Hedwigepolder: onwinbare bodembestanddelen en vrijkomend kapitaal
Vonnis schadeloosstelling Hedwigepolder: vergoeding onwinbare bodembestanddelen behoort volgens rechtbank niet tot vrijkomend kapitaal.
Dictum onteigeningsvonnis moet bijkomend aanbod vermelden
Heeft de onteigenende partij in de dagvaarding een bijkomend aanbod ter beperking van de schade gedaan? Dan moet de rechtbank de onteigenende partij veroordelen om dat aanbod gestand te doen.
Bodembestanddelen: hoe de omvang van het voordeel te bepalen
Bij de vaststelling van de omvang van het voordeel van vrijkomende bodembestanddelen moet worden uitgegaan van een door de eigenaar of een koper in acht te nemen economische exploitatie. Daarbij moet rekening worden gehouden met de feiten en omstandigheden die bepalend zijn voor de activiteit van de onteigenaar bij de uitvoering van het werk waarvoor onteigend wordt. De in het onteigende aanwezige latente meerwaarde kan namelijk alleen dankzij dat werk en de uitvoering ervan gerealiseerd worden.
Eliminatie: overheidswerk of niet?
Hoge Raad geeft meer duidelijkheid over eliminatiebeginsel bij schadeloosstelling onteigening en licht nader toe wanneer sprake is een overheidswerk.
Volledige schadeloosstelling bij gedoogplicht BP omvat ook planschade
Bij oplegging van een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) moet de schade die door de aanleg en instandhouding van het werk wordt geleden volledig worden vergoed. De Hoge Raad beslist in zijn arrest van 21 juni 2019 dat ook planschade onder deze volledige schadeloosstelling valt en schept met dit arrest duidelijkheid over de verhouding tussen schadeloosstelling op grond van de BP en planschadevergoeding op grond van artikel 6.1 e.v. Wro. De Hoge Raad vernietigt hiermee het (opmerkelijke) arrest van het gerechtshof Den Haag van 23 januari 2018, waarover Jessica de Roos eerder al kritisch schreef op dit blog.
Geen schadeloosstelling ondanks te late uitvoering
Met het arrest van de Hoge Raad van 17 mei 2019 lijkt artikel 61 Ow aan betekenis te hebben ingeboet. Vanwege het arrest uit 2011 lijkt een recht op teruglevering niet te bestaan wanneer het werk alsnog (maar te laat) is uitgevoerd of wanneer vast staat dat dit nog zal gebeuren. Een recht op een aanvullende schadeloosstelling lijkt blijkens dit nieuwe arrest alleen te bestaan wanneer er boven de reeds uitgekeerde schadeloosstelling extra schade is ondervonden. Bij geringe termijnoverschrijdingen zal dit vaak moeilijk aangetoond kunnen worden.